Om artikelen op te slaan heb je een account nodig
Samenvatting
Voor u ligt het themanummer van TvG over evidence-based practice (EBP) in de cognitieve gedragstherapie (CGT). De laatste jaren is er in toenemende mate discussie over de effectiviteit van psychotherapeutische interventies in het algemeen en van CGT in het bijzonder. Tot een jaar of tien geleden was de effectiviteit van CGT duidelijk superieur aan die van andere psychotherapieën, mede omdat er naar de effectiviteit van andere therapieën nauwelijks onderzoek was gedaan. Meer recent is gevonden dat CGT weliswaar de best onderzochte interventie is voor veel soorten klachten, maar dat CGT-behandelingen niet bij alle cliënten even goed lijken aan te slaan. Verder zien we in de klinische praktijk soms hoge terugvalpercentages en kunnen behandelresultaten weleens tegenvallen, als we ze vergelijken met de resultaten uit wetenschappelijk onderzoek.
In dit themanummer komen enkele van deze elementen aan bod. We starten met een artikel vanuit de redactie dat probeert EBP te definiëren en de context ervan te beschrijven (Bouman, Raes & de Jong). Wat in dit verband opvalt is dat EBP zich in een ingewikkeld spanningsveld bevindt tussen wetenschap en praktijk, en tussen wat effectief is bevonden en wat de cliënt wil. Therapeuten bewegen zich voortdurend in dat spanningsveld, wat niet altijd eenvoudig is. Tiemens beschrijft hoe therapeuten heen en weer moeten bewegen tussen inzoomen op de behandeldoelen van de cliënt (contextualiseren) en uitzoomen naar de beste evidence-based manier om dat te bereiken (decontextualiseren). Dan kan het systematisch monitoren van de behandelvoortgang een goede methode zijn om te toetsen of de evidence-based behandeling ook aanslaat bij de specifieke cliënt.
Zonder zulke toetsing is het makkelijk om af te dwalen in de behandeling. Waller en Turner beschrijven hoe verleidelijk het is om als therapeut een andere behandeling te geven dan de meest effectief bevondene. Ze beschrijven diverse factoren die hiermee lijken samen te hangen en doen suggesties om de therapie op koers te houden. Greeven en van Sambeek inventariseerden in welke mate therapeutische dwalingen zich voordoen bij cognitief gedragstherapeuten in Nederland en Vlaanderen. Gezien de wetenschappelijke grondslag van onze beide verenigingen was de verwachting dat de meeste therapeuten zich redelijk trouw aan het protocol zouden houden. Dit beeld wordt gedeeltelijk bevestigd, maar tevens blijkt dat ook CGT'ers regelmatig afwijken van protocollaire behandelingen. Of dat goed of slecht is, daar is het laatste woord waarschijnlijk nog niet over gezegd.
Ook voor therapeuten die graag volgens EBP-principes willen behandelen, is het niet altijd eenvoudig om dat ook daadwerkelijk te doen. Er zijn natuurlijk protocollen die men kan volgen, maar er zijn ook cliënten met een complexere of meervoudige problematiek, en wat doet een therapeut dan? Hoewel alle therapeuten als achtergrond een wetenschappelijke opleiding hebben, is het goed kunnen lezen van wetenschappelijke literatuur een vaardigheid die snel wegzakt als men er lang geen gebruik meer van heeft gemaakt. Daarnaast is er zo veel wetenschappelijke literatuur beschikbaar, dat men er gemakkelijk de weg in kwijtraakt. Gelukkig bieden Koster, Hoorelbeeke en collega's in twee artikelen praktische handvatten voor hoe men als therapeut zelf op zoek kan gaan naar de meest effectieve behandeling voor de problematiek die men wil behandelen. Aan de hand van de ontwikkelingen in onderzoek naar moderatoren van psychotherapie en gepersonaliseerde behandelselectie, die Huibers in zijn bijdrage beschrijft, kunt u die keuze hopelijk in de (nabije) toekomst beter afstemmen op de specifieke kenmerken van uw cliënten.
En wat nu als er helemaal geen evidentie voorhanden is? Dan verzamelt u gewoon uw eigen bewijs. Maric beschrijft hoe therapeuten met behulp van single-case experimentele designs zelf kunnen experimenteren met nieuwe interventies en de effectiviteit daarvan zelf kunnen onderzoeken. Veel therapeuten zullen hiervoor wellicht terugschrikken, maar met behulp van apps om de gegevens te verzamelen en te analyseren lijkt het een stuk eenvoudiger geworden om dit soort onderzoek uit te voeren.
We hopen dat dit themanummer u zal inspireren om uw eigen gedrag en attitudes ten aanzien van EBP te onderzoeken; dat het u zal inspireren om evidentie te zoeken voor uw behandelingen waar deze beschikbaar is en uw eigen bewijs te verzamelen voor de effectiviteit van uw therapieën, wanneer u een casus heeft die zo uniek is dat er nog geen evidentie voor is.
Veel leesplezier!