Naar inhoud nummer
Download

Om artikelen op te slaan heb je een account nodig

Om artikelen op te slaan heb je een account nodig

Forum

B. F. Skinner en het laatste grote verhaal

Denny Borsboom
Jaargang 2023 - Nummer 4 - dinsdag 4 november 2025

Samenvatting

De betekenis van B. F. Skinner voor de psychologie is nauwelijks te overschatten. Skinner was veel meer dan alleen een wetenschappelijk onderzoeker. Hij schreef niet alleen artikelen, maar ook populair-wetenschappelijke boeken en een roman, leverde bijdragen aan het publieke debat en was lange tijd bijna de personificatie van de psychologie. Hij was ook een van de laatste psychologen met wat ik voor het gemak maar een 'groot verhaal' zal noemen: een alomvattend mensbeeld dat gevat is in een totaaltheorie over het menselijk functioneren. Skinners variant daarvan staat bekend als het 'radicale behaviorisme'.

Dat is interessante thematiek voor het onderwijs en ik geef dan ook graag college over Skinner. Het voorziet in een behoefte. De psychologie wordt gedomineerd door allerlei modelletjes, minitheorietjes en priegelexperimentjes over subsubsubdomeinen van het menselijk functioneren. Het resultaat is een enorme verzameling losse feitjes die op onduidelijke wijze met elkaar samenhangen – als ze dat überhaupt al doen. De analogie van de psychologie met een ontplofte confettifabriek is nog altijd actueel: de huidige psychologie heeft geen verbindende theorieën, zoals de natuurkunde de relativiteitstheorie heeft en de biologie de evolutieleer. Daardoor missen veel studenten in de psychologie het grote verhaal en spreken Skinner en zijn tijdgenoten tot hun verbeelding.

Skinners opvattingen over menselijk gedrag hadden een enorme reikwijdte. Wat mij altijd opvalt, is zijn zeer afstandelijke en rationele behandeling van gedrag. De morele duiding en verontwaardiging die de mens eigen is als een ander iets ongeoorloofds doet, is hem vreemd. In plaats daarvan vraagt hij zich af: hoe komt dat eigenlijk? Morele categorieën spelen in zijn verklaring van gedrag nooit een rol. De verklaring van gedrag is dus altijd amoreel. Dit vind ik zelf een van de belangrijke leerstellingen van de wetenschappelijke psychologie, samen met het complementaire principe dat een wetenschappelijke verklaring van gedrag de morele veroordeling ervan niet uitsluit. Ook wie begrijpt hoe iemand een ander heeft kunnen vermoorden en die moord zelfs wetenschappelijk weet te verklaren, kan de handeling afkeuren. Veel mensen hebben daar moeite mee, en studenten psychologie vormen daar geen uitzondering op. Een dosis Skinner kan dan zeer effectief zijn.

Skinner was niet de eerste die dit principe uitdroeg, maar hij deed het op een heel nadrukkelijke manier en vanuit een psychologisch perspectief. Daarbij verhief hij dit perspectief zelf tot een moreel standpunt. In een debat waarin hem door een dominee verweten werd dat hij geen moraal had, verdedigde Skinner te vuur en te zwaard dat juist de verklaring van gedrag vanuit een goed of slecht karakter moreel dubieus is. Mijn visie van de mens als neutraal organisme, beargumenteerde Skinner, is een optimistisch beeld, dat niet alleen benadrukt dat gedrag te veranderen is, maar ook het begrip van mensen voor elkaar kan vergroten. Met andere woorden, het accepteren van zijn behaviorisme was niet alleen wetenschappelijk, maar ook maatschappelijk en politiek gezien een goed idee. Het is natuurlijk geen toeval dat Skinners enige roman, Walden Two, een maatschappelijke en politieke utopie is, over een toekomst waarin zijn versie van het behaviorisme het leidende ideeënsysteem is.

Gelijkheidsdenken zit ingebakken in het behaviorisme. Dit heeft ook te maken met de onstaansgeschiedenis ervan. Zoals bekend is het behaviorisme geënt op dieronderzoek. De hond van Pavlov en de kat van Thorndike leverden algemene conditioneringsprincipes op, en het behaviorisme maakt expliciet gebruik van het idee dat diergedrag en menselijk gedrag op dezelfde manier begrepen kunnen worden. Dat idee is natuurlijk schatplichtig aan Darwin. Net als Darwins evolutieleer leidt het behaviorisme op natuurlijke wijze tot een gelijkschakeling van levende wezens, maar dan op gedragsniveau. Vanuit conditioneringsprincipes bezien bestaat er geen wezenlijk onderscheid tussen mij en de duif van Skinner, behalve dat ik veel complexer geconditioneerd ben.

Skinner trok de analogie tussen mensen en dieren tot in het extreme door, wat zijn wetenschappelijke ondergang werd. Het ging mis toen hij na zijn successen bij het modelleren van duiven en ratten probeerde ook menselijke taalverwerving te verklaren in termen van stimuli en responsen: de omgeving zou kinderen conditioneren op het vertonen van het juiste 'taalgedrag'. Skinners theorie hierover publiceerde hij in Verbal Behavior (1957), naar mijn mening niet zijn beste boek, want het is breedsprakig en staat bol van jargon. Toch is de publicatie van Verbal Behavior een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de psychologie (zie ook de bijdrage van Martin Finn elders in dit nummer). Dat komt doordat de jonge, destijds onbekende linguïst Noam Chomsky besloot er een recensie over te schrijven (Chomsky, 1959). Hij heeft die trouwens naar Skinner opgestuurd met het verzoek om commentaar, maar Skinner, wereldberoemd, vond het maar gebazel en heeft nooit gereageerd. De recensie werd de belangrijkste boekbespreking uit de geschiedenis en de enige die ooit een revolutie veroorzaakte. Chomsky betoogde dat taalverwerving niet te verklaren is vanuit bekrachtigingsschema's, en dat het poneren van mentale toestanden en intenties onvermijdelijk is bij de verklaring van taaluitingen. Mensen hebben bedoelingen met wat ze zeggen, daar komen we niet onderuit. Skinner had juist staande gehouden dat taalgedrag volledig te verklaren is zonder enig beroep te doen op cognitie. Het conflict mondde uit in wat we nu de 'cognitieve revolutie' noemen, in de klinische psychologie gemarkeerd door de ontwikkeling van de cognitieve gedragstherapie.

Wetenschapsgebieden beïnvloeden de samenleving op heel verschillende manieren. Technische vakgebieden injecteren vaak uitvindingen in de samenleving die ons leven veranderen. Denk aan penicilline, de atoombom en de computer. Ook de psychologie heeft zulke uitvindingen die ons leven veranderd hebben, van intelligentietests tot gedragstherapie, maar ze doet nog iets belangrijkers. Subatomaire deeltjes kan het niet schelen wat natuurkundigen over hen te zeggen hebben; konijnen en vossen interesseren zich niet voor de dynamische systeemtheorie die hun populatieontwikkeling beschrijft; maar mensen beschikken over het eigenaardige vermogen om hun eigen gedrag te duiden in de terminologie die de wetenschappelijke psychologie over hen uitstort. Ik sprak eens iemand die hoog in de boom van de DSM zit. Hij vertelde me dat de American Psychiatric Association na het verschijnen van de nieuwe editie werd platgebeld door mensen met de vraag waarom het syndroom van Asperger als aparte categorie was geschrapt. Die mensen waren boos dat ze hun stoornis kwijt waren en wilden haar terug.

De psychologie is het enige wetenschapsgebied waarin het onderzoeksonderwerp terug praat, wat het onderzoeksonderwerp doet met gebruikmaking van terminologie die de wetenschap zelf heeft aangereikt. Het behaviorisme is daar een van de meest pregnante voorbeelden van, omdat het het mensbeeld gedurende de 20ste eeuw zeer grondig geïnfecteerd heeft. Ik denk zelf dat deze invloed grotendeels positief is geweest, maar zulke ideeëninfecties zijn het beste te herkennen aan hun uitwassen. Het is nog maar kort geleden dat autisme veroorzaakt werd door icebox parents en dat depressie aangeleerde hulpeloosheid was (ook gebaseerd op dieronderzoek trouwens, maar dan bij honden). Ik laat tijdens mijn colleges over Skinner weleens een scene uit A Clockwork Orange zien, de film waarin het gedrag van de hoofdpersoon zorgvuldig geconditioneerd wordt met behavioristische technieken (hoewel die eerder aan Pavlov dan aan Skinner doen denken). Overigens was Skinner zelf helemaal geen voorstander van het soort aversieve conditionering dat in films als A Clockwork Orange te zien is, niet alleen op gedragstechnische gronden, maar ook op persoonlijke, want hij was een zeer zachtaardig iemand. Toch is het interessant dat zulke toekomstschetsen lange tijd konden doorgaan voor redelijk geloofwaardige sciencefiction. Massa's mensen hebben geloofd dat dit type van subtiele en precieze conditionering in principe mogelijk is. Dat is natuurlijk onzin, maar daar gaat het niet om. Het punt is dat het behaviorisme een prachtige illustratie geeft van de 'zachte macht' van de psychologie: het veranderen van ons mensbeeld.

Er is nog een reden waarom onderwijs over Skinner relevant blijft. Een van de interessantste ontwikkelingen in de twintigste-eeuwse psychologie is de spectaculaire ondergang van alle totaaltheorieën, waar Skinners behaviorisme een voorbeeld van is. Met wie probeert het weerbarstige verschijnsel mens in een alomvattende theorie te vatten loopt het doorgaans niet goed af. Als een grijparm op de kermis, die altijd net de kracht mist om de felbegeerde teddybeer binnen te halen, zo missen onze theorieën de kracht om de mens in al zijn facetten te vangen. Het is best mogelijk dat deze epistemologische patstelling blijvend is. Het heeft iets van een Griekse tragedie: de mens verzint de Wetenschappelijke Methode, de grootste en meest invloedrijke uitvinding uit de geschiedenis, maar wanneer hij deze methode op zichzelf toepast, is het resultaat niet het zo vurig gewenste Grote Verhaal, maar een ontplofte confettifabriek waarin tussen de door de lucht dwarrelende papiersnippers ieder verband ontbreekt. Maar ja, misschien is juist dat wel het grote verhaal.

Literatuur

  • Chomsky, N. (1959). A review of B. F. Skinner's Verbal behavior. Language, 35, 26-58.
  • Skinner, B. F. (1957). Verbal behavior. Appleton-Century-Crofts.

Bekijk artikelen van dezelfde auteurs

Denny Borsboom