Om artikelen op te slaan heb je een account nodig
Samenvatting
In deze systematische review en meta-analyse onderzoeken Lemahieu en collega's de vraag of tijdelijke onthouding van sociale media daadwerkelijk bijdraagt aan een verbetering van het subjectieve welbevinden. De populariteit van dergelijke interventies is in de afgelopen jaren toegenomen, in lijn met maatschappelijke zorgen over het overmatige gebruik van sociale media en de negatieve effecten die dit met zich mee zou brengen. Er is echter veel discussie over de werkelijke effectiviteit van dit soort onthoudingsstrategieën. Sommige studies suggereren dat tijdelijke onthouding leidt tot meer rust, minder negatieve emoties of hogere tevredenheid met het leven, terwijl andere onderzoeken geen of zelfs negatieve effecten rapporteren. Om helderheid te krijgen in deze inconsistente resultaten, voerden de auteurs een meta-analyse uit van tien experimentele studies met in totaal 4674 volwassen deelnemers, gericht op drie kernuitkomsten: positief affect, negatief affect en algemene levenstevredenheid.
Lemahieu, L., Vander Zwalmen, Y., Mennes, M., Koster, E. H. W., Vanden Abeele, M. M. P., & Poels, K. (2025). The effects of social media abstinence on affective well-being and life satisfaction: a systematic review and meta-analysis. Scientific Reports, 15, 7581. https://doi.org/10.1038/s41598-025-90984-3
De opgenomen studies verschilden in duur van de interventie (variërend van 1 tot 28 dagen), de platforms waarop deelnemers moesten stoppen, en de mate van controle over de naleving. Veel studies vroegen deelnemers om volledig te stoppen met sociale media op bepaalde apparaten, vaak hun smartphone en andere mobiele devices, terwijl andere studies de beperking voor alle apparaten lieten gelden. De motivatie van de deelnemers om mee te doen werd zelden onderzocht, terwijl die mogelijk wel invloed heeft op de effectiviteit. De meeste studies rapporteerden een hoge compliance, maar er waren wel een paar belangrijke uitzonderingen: in een studie hield slechts 13,7% van de deelnemers het vol om een week lang geen sociale media te gebruiken en een andere rapporteerde dat 59% van de deelnemers toch sociale media bezocht tijdens de onthoudingsperiode.
De resultaten van de meta-analyse waren consistent in hun nul-effect: er werden geen significante veranderingen gevonden in positief affect (gemiddeld effect g = 0,03), negatief affect (g = -0,01) of levenstevredenheid (g = 0,03). Ook de duur van de onthouding had geen statistisch significante invloed op een van de drie uitkomsten. Zelfs wanneer gekeken werd naar langere onthoudingsperioden, tot 4 weken, veranderden de conclusies niet wezenlijk. Slechts enkele studies hebben gebruikgemaakt van dagelijkse metingen, en ook daar werden geen effecten gevonden. Interessant is dat sommige studies bijkomende negatieve effecten maten, zoals verveling, een gevoel van gemis of cravings, en dat deze soms toenamen na het stoppen met sociale media. Het zou kunnen dat eventuele positieve en negatieve effecten elkaar in evenwicht houden, wat uiteindelijk resulteert in een gemiddeld nul-effect.
De auteurs benadrukken dat deze bevindingen niet betekenen dat sociale media geen invloed hebben op het welbevinden, maar dat tijdelijke onthouding in de huidige vorm geen effectieve strategie lijkt om dit welbevinden te verbeteren. De interventies zijn veelal kortdurend en weinig specifiek. Bovendien is er vaak onduidelijkheid over wat precies wordt bedoeld met sociale media, en of bijvoorbeeld messenger apps worden meegerekend. Daarnaast waren de meeste deelnemers studenten of jonge volwassenen uit westerse landen, waardoor de generaliseerbaarheid beperkt is. De auteurs pleiten dan ook voor meer onderzoek naar onthouding van sociale media, waarbij rekening wordt gehouden met motivatie, context en individuele verschillen. Ook zou het zinnig zijn om meer aandacht te besteden aan de mechanismen die verondersteld worden ten grondslag te liggen aan het effect van digitale disconnectie, zoals het verminderen van sociale vergelijking of het terugwinnen van tijd voor andere activiteiten. Het gebruik van longitudinale designs kan hierin uitkomst bieden.
Samengevat laat deze meta-analyse zien dat tijdelijk stoppen met sociale media, in de vorm waarin dat tot nu toe is onderzocht, geen garantie biedt voor verbeterd welbevinden. De populariteit van de digitale detox lijkt dus niet te berusten op harde wetenschappelijke onderbouwing. Tegelijkertijd bieden de resultaten een waardevolle correctie op het vaak optimistische discours rond sociale media-ontzegging. Ze vormen een oproep tot meer kritisch, methodologisch verfijnd onderzoek dat helpt vaststellen voor wie, wanneer en onder welke voorwaarden digitale disconnectie wél zinvol kan zijn.
Tijdelijk stoppen met sociale media, in de vorm waarin dat tot nu toe is onderzocht, biedt geen garantie voor verbeterd welbevinden
Commentaar van de redactie (Kristof Hoorelbeke)
In populaire media wordt vaak verwezen naar de negatieve invloed van socialemediagebruik op het welbevinden. De bezorgdheden zijn reëel; de daarbij gevoerde discussie verloopt echter doorgaans eerder eenzijdig en ongenuanceerd. Sommige landen gaan zo ver dat socialemediagebruik voor jongeren wordt verboden. Bezorgdheden die in de samenleving heersen, vinden vroeg of laat hun ingang in de klinische praktijk. Gezien de centrale plaats van empirische evidentie binnen het gedragstherapeutisch denken, is het dan ook van belang om ook dit thema met de nodige wetenschappelijke onderbouwing te benaderen.
Wat dat betreft kan gesteld worden dat het onderzoeksdomein waarin de effecten van socialemediagebruik op mentaal welbevinden worden bestudeerd, minstens methodologisch gefragmenteerd is: veel studies zijn crosssectioneel of prospectief van aard, hanteren uiteenlopende definities en indicatoren van socialemediagebruik, en leveren vaak inconsistente bevindingen op. Eén manier om de causale rol van socialemediagebruik op mentaal welbevinden te onderzoeken, is via experimentele designs waarbij individuen tijdelijk worden gevraagd om sociale media niet te gebruiken (of hun gebruik te beperken) – een strategie die ook in de klinische praktijk overwogen kan worden in het kader van levensstijlinterventies. De vraag rijst dan echter wat er bekend is over de invloed van een dergelijke 'pauze'.
De meta-analyse van Lemahieu en collega's (2025) biedt een kritische evaluatie van de evidentie voor dergelijke experimentele interventies. Hun bevindingen suggereren dat socialemedia-abstinentie op zichzelf geen effectieve strategie is om het welbevinden te verhogen, en dat alternatieve of meer gepersonaliseerde benaderingen aangewezen zijn. Deze bevindingen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op gemakssteekproeven of individuen die geen problematisch (lees: buitensporig) socialemediagebruik vertonen. Dit betekent bijgevolg niet dat het niet zinvol kan zijn om socialemediagebruik (tijdelijk) terug te schroeven bij cliënten, of problematische patronen van gebruik bespreekbaar te maken; wel dat er op groepsniveau minder evidentie lijkt te zijn voor de vermeende causale invloed van socialemediagebruik op het welbevinden.
https://doi.org/10.5553/TG/016774542025058003007